Armoede en sociaal werk: we kunnen er (n)iets aan doen meneer ...

Even met de deur in huis vallen met twee stellingen. De eerste is dat armoede een op te lossen probleem is. De tweede is dat sociaal werkers daar een bijdrage toe kunnen leveren, mits ze stoppen met denken dat ze armoede zullen oplossen. Deze uitspraken verdienen meer uitleg. Wim Van Lancker, Belgisch armoedeonderzoeker, wijst op financiële investeringen in gezinnen, geïllustreerd door de Great Smoky Mountains studie, die positieve effecten toont op diverse aspecten, inclusief mentale gezondheid. Filosofe Nancy Fraser benadrukt herverdeling, erkenning en representatie. Sociaal werk speelt een cruciale rol in armoedebestrijding door de bredere problematiek te belichten. Dit essay verkent deze dimensies.

Armoede

Armoede is een op te lossen probleem

Inkomen, inkomen en inkomen. Dat is de basis om het armoedeprobleem op te lossen. Wim Van Lancker, de bekende Belgische armoedeonderzoeker, verwijst in zijn lezingen over armoedebeleid vaak naar de Great Smoky Mountains studie. Uit die Amerikaanse longitudinale studie blijkt dat kinderen uit gezinnen waarin financieel geïnvesteerd wordt het steevast beter doen op allerlei vlakken, waaronder bijvoorbeeld mentale gezondheid. Met andere woorden: financieel investeren in gezinnen loont op vele vlakken. Natuurlijk weten we dat armoede niet enkel een probleem is van een tekort aan geld. De Amerikaanse filosofe Nancy Fraser stelt dat het zowel een probleem is van herverdeling, als van erkenning en representatie.

Herverdeling verwijst naar de rechtvaardige verdeling van materiële goederen, zoals inkomen, een gelijke toegang tot gezondheidszorg, toegang tot huisvesting … Erkenning verwijst naar de nood aan erkenning die mensen nodig hebben om een kwaliteitsvol leven te leiden. Met andere woorden dat ze als unieke mens worden gezien en gerespecteerd. Het is duidelijk dat we in de huidige samenleving een gigantisch gebrek aan respect hebben voor mensen in armoede. Het debat gaat vooral over hun eigen schuld (herkenbaar in de riedel: als je wilt werken, kun je werken) en het feit dat het profiteurs zijn. Voor kinderen in armoede willen we wel nog wel enig begrip opbrengen – zij kunnen er immers (nog) niets aan doen – maar die Cara-pils drinkende volwassenen, die moeten er toch aan geloven. Dat dit beeld van mensen in armoede steunt op een discours dat het niveau van toogpraat niet overstijgt, negeren we vaak. Maar als we de moeite doen om de logica van mensen in armoede te begrijpen, komt vaak een totaal ander beeld naar voor: dat van mensen onder extreme stress die proberen te overleven. En dat doen ze vaak op een manier die de meeste lezers onder ons – en ik trouwens ook – geen vijf volle minuten zouden volhouden.

Representatie verwijst naar de wijze waarop we over mensen in armoede spreken (hoe presenteren we ze in de samenleving) en naar de vraag op welk wijze ze worden vertegenwoordigd in het beleid. Alle belangrijke initiatieven van organisaties die armoede bestrijden ten spijt, blijft de beleidslogica er vaak een die wordt gekenmerkt door wereldvreemdheid. Beleidsmakers kennen vaak de leefwereld van mensen in armoede niet. Een beleidsmaker die bijvoorbeeld stelt dat je met een huursubsidie de woonproblematiek van mensen in armoede (deels) kunt oplossen omdat mensen dan voor 700 euro een huis kunnen huren, kun je moeilijk verdenken van enige realiteitszin.

Herverdeling, erkenning en representatie dus. Maar vooral dus eerst een menswaardig inkomen. Want dat inkomen betekent ook respect, omdat mensen dan zelf kunnen kiezen, bijvoorbeeld welk eten ze kopen of welke kleren ze dragen. Enfin, om te leven zoals u en ik graag leven. Tenzij u werkelijk denkt dat u dat fijne leven vooral aan uw eigen inspanningen te danken heeft natuurlijk. In de eerder vermelde Great Smoky Mountains studie gaat het niet eens om een wezenlijk groot bedrag, maar om een bedrag te vergelijken met de kinderbijslag in België. En onthoud: we worden daar allemaal beter van, gezien een meer gelijke samenleving leidt tot minder gezondheidsproblemen, minder criminaliteit etc.

We weten dus hoe we armoede kunnen aanpakken, we doen het gewoon niet. Het is nu eenmaal makkelijker om de status quo te behouden door mensen de schuld te geven, en door bijvoorbeeld te pleiten voor lagere leeflonen (dan zullen ze wel anders piepen en gaan werken, die luierikken) of door vooral in te zetten op sociale fraude in plaats van fiscale fraude. Hoewel dat laatste financieel een veel groter probleem is. Wat we al eeuwen zien is dat een maatschappelijk probleem wordt geïndividualiseerd, waarbij dus ook de antwoorden op dat probleem zich focussen op de dragers van het probleem (de mensen in armoede) in plaats van de oorzaken. En daar komen ook de sociaal werkers in beeld.

Sociaal werk als armoedebestrijder

De vraag is dan hoe sociaal werkers zich verhouden tot het probleem van armoede. Doorheen de tijd positioneerde het sociaal werk zich op verschillende manieren. Dit ging van zeer moraliserende interventies (de armen leren hoe ze zich moeten gedragen) tot meer maatschappijkritische benaderingen (pleidooien voor meer herverdeling). Dit is altijd een spannend spagaat geweest voor het sociaal werk.

Katrien Boone maakte een aantal jaren geleden een mooi proefschrift over de sociaal werkers als armoedebestrijders, waarin ze stelde dat het sociaal werk zowel individueel als maatschappelijk moet werken. Het sociaal werk moet dienen als een cultureel forum. Daarbij wordt niet enkel gefocust op het oplossen van het probleem, maar op het in beeld houden van het probleem.

Sociaal werk vervult een cruciale rol bij het omgaan met mensen in armoede en deze rol kan verschillende praktijken omvatten die voortkomen uit diverse culturele en welzijnsorganisaties. Dit omvat zowel individuele ondersteunende aanpakken als belangenbehartiging. In die zin is het sociaal werk een belangrijke actor in het realiseren van de rechten van mensen in armoede. We weten immers dat mensen in armoede vaak hun rechten niet gerealiseerd zien. Bijvoorbeeld omdat ze niet op hoogte zijn van hun rechten of hun weg niet vinden in het kluwen van hulp- en dienstverlening.

Sociaal werkers spelen een cruciale rol in het aanpakken van dit non-take-upprobleem. Ze werken ook steeds vaker samen met verschillende diensten. Om effectief te zijn in het bestrijden van armoede, moet sociaal werk enerzijds sterk gericht zijn op het ondersteunen van individuen, terwijl het anderzijds erkent dat het niet de diepgaande oorzaak van armoede kan wegnemen. Het probleem is namelijk in essentie een kwestie van herverdeling. Als we dit aspect uit het oog verliezen, bestaat het gevaar – zoals in het verleden is gebleken – dat sociaal werk voornamelijk gericht is op het aanpakken van de symptomen van armoede in plaats van de armoede zelf. Dit fenomeen is bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar binnen de jeugdhulp: problemen worden voornamelijk geïdentificeerd als opvoedingskwesties, waarbij armoede wordt beschouwd als een context die de opvoeding bemoeilijkt. Hoewel ondersteuning bij opvoeding van belang kan zijn, mogen we niet negeren dat armoede niet slechts een context is, maar de kern van het probleem vormt. Het negeren hiervan leidt vaak tot intensievere en ingrijpende interventies, eerder dan tot structurele oplossingen.

De steen in de schoen

Als de maatschappelijke context zoals vandaag er een is van vooral desolidarisering en culpabilisering, dan is het belangrijk dat sociaal werk niet meegaat met deze tendensen, maar ze kritisch bekijkt. Dit vraagt meer dan buzzwords zoals participatie, empowerment en krachtgericht werken. Zo zien we vandaag bijvoorbeeld vaak verwijzingen naar veerkracht, maar bijvoorbeeld ook naar traumasensitiviteit. Hoewel veerkracht en traumasensitiviteit zeer relevant kunnen zijn, houden deze termen mogelijk ook een versterking in van psychologiserende benaderingen, die ook de illusie in zich houden een antwoord te zijn op maatschappelijke problemen. Net dit moeten we tegengaan. Met andere woorden: sociaal werk moet het bestaan van armoede als maatschappelijk probleem blijvend op de agenda zetten en een steen in de schoen zijn van het beleid en de sociaal werk praktijken die dit negeren.

Referenties

Boone, K, Roets, G. & Roose, R. (2019). Sociaal werk als armoedebestrijder. Zoektocht naar een participatieve benadering. Oud-Turnhout: Gompel & Svacina.
Hermans, K., Raeymaeckers, P., Roose, R. & Vandekinderen, C. (2019). Sociaal werk: mensenrechten in praktijk. Leuven: Lannoo Campus.

 

Meer weten over armoede? Lees dan binnenkort het septembernummer van VIEWZ, dat als centraal thema armoede heeft. Met boeiende bijdragen van Kristel Verbeke, de POD Maatschappelijke Integratie, het Netwerk tegen Armoede, Noël Slangen, Sociaal Verhuurkantoor Zuid-Oost-Vlaanderen & Mensen voor Mensen, Go! Onderwijs, Mathias Vaes (Stad Mechelen), Michelle Ginée (OCMW Gent), Jan Bal (CAW De Kempen), Kim Bosmans & Jessie Gevaert (VUB), Roy Remmen, Stad Gent en Vanya Verschoore (Reset.Vlaanderen). 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...