Vervoersarmoede komt in Vlaanderen op uiteenlopende manieren tot uiting. Het is een complex probleem dat je enkel kunt oplossen met maatwerk, afgestemd op de verschillende profielen van minder mobiele mensen. Mobiel 21 bracht die profielen in kaart en werkt samen met partners en bondgenoten aan oplossingen die ervoor zorgen dat iedereen de kans krijgt om zijn of haar bestemming te bereiken.
Wat als je er niet geraakt?
Je vrij kunnen verplaatsen is een basisrecht. Toch geraakt niet iedereen waar hij of zij moet zijn. Voor heel wat mensen zijn allerlei bestemmingen en basisvoorzieningen namelijk onbereikbaar. Denk maar aan het werk, de winkel, de kinderopvang of de dokter. Wie daar niet vlot geraakt, leeft in vervoersarmoede, is beperkt in zijn of haar dagelijks leven en kan niet volwaardig deelnemen aan de samenleving. Dat leidt tot sociale uitsluiting en eenzaamheid.
Meer dan een gebrek aan geld
Hoewel geldgebrek de belangrijkste oorzaak van vervoersarmoede is, gaat het om meer dan geld alleen. Zo kunnen mensen met voldoende financiële middelen toch vervoersarm zijn omdat er in hun buurt bijvoorbeeld geen openbaar vervoer is, omdat ze niet kunnen fietsen, omdat ze een beperking hebben die bepaalde vervoersopties uitsluit, of omdat ze de computervaardigheden missen om een digitaal treinticket te kopen. Vervoersarmoede is dus niet hetzelfde als armoede in het algemeen. Het probleem kent vele gezichten, treft mensen in alle lagen van de bevolking en komt zowel in de stad als op het platteland voor. Allerlei kenmerken kunnen eraan bijdragen: leeftijd, inkomen, opleidingsniveau, woonplaats, het bezit van een auto, fietsvaardigheid of toegang tot het openbaar vervoer. Dat maakt het probleem zo complex.
Vervoersarmoede in Vlaanderen
Om een beter beeld te krijgen van de factoren die tot vervoersarmoede leiden, voerde Mobiel 21, een sociaal-culturele organisatie die zich inzet voor meer duurzame mobiliteit, enkele jaren geleden een onderzoek uit in samenwerking met de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel en het Netwerk Duurzame Mobiliteit. Dat onderzoek legde een vragenlijst voor aan ruim 900 mensen die zich minstens twee dagen per week niet verplaatsten. Aan de hand van de respons op die vragen identificeerden de onderzoekers verschillende profielen van minder mobiele mensen, elk met hun eigen kenmerken.
Concreet gaat het bij die profielen om de volgende bevolkingsgroepen: jongeren in de stad, die geen eigen auto hebben; stedelingen van gemiddelde leeftijd, die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer omwille van een laag inkomen en een slechte fysieke gezondheid; mensen in de voorstad, die afhankelijk zijn van hun eigen auto; en ouderen op het platteland. Tot slot belichtte het onderzoek nog een vijfde profiel: de mobiele ouderen. Dat zijn oudere mensen die over voldoende vervoersopties beschikken, maar zich toch minder verplaatsen. Dat lijkt deels een bewuste keuze te zijn: sommige ouderen voelen niet de noodzaak om zich vaak te verplaatsen of zijn gewoon graag thuis. Verminderde mobiliteit staat dus niet zomaar gelijk aan vervoersarmoede.
Potentieel voor de fiets, openbaar vervoer onmisbaar
Naast de vijf profielen komen er nog opvallende vaststellingen uit het onderzoek naar voor. Zo blijken werksituatie en vervoersarmoede sterk gekoppeld. Iemand die werkloos of gepensioneerd is, heeft vaker te kampen met vervoersarmoede. Enerzijds valt dat te verklaren door het lagere inkomen, anderzijds omdat werklozen en gepensioneerden niet kunnen genieten van mobiliteitsoplossingen via een werkgever. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijfswagen, fietsleasing of een treinabonnement.
Daarnaast stelt het onderzoek vast dat er voor de fiets nog heel wat onontgonnen potentieel is in de strijd tegen vervoersarmoede. Zo heeft maar liefst 30 % van de respondenten geen eigen fiets, en 16 % van hen kan zelfs niet fietsen. Voor hen is de fiets als vervoersoptie dus uitgesloten. Dat is jammer, want de fiets is een flexibel en relatief goedkoop vervoersmiddel. Toch is het ook geen wonderoplossing. Voor ouderen, zorgbehoevenden en mensen met een fysieke, mentale of visuele beperking is zelfstandig fietsen niet altijd mogelijk.
Tot slot blijkt het openbaar vervoer onmisbaar voor minder mobiele mensen. Bijna de helft van de respondenten in het onderzoek geeft aan afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer voor essentiële verplaatsingen. 20 % van hen heeft het openbaar vervoer nodig om voeding te kunnen kopen. Toch komen respondenten vaak drempels tegen als ze bus of trein willen nemen. Een abonnement kost veel, en het aanbod laat te wensen over op bepaalde locaties (bijvoorbeeld op het platteland) en tijdstippen (bijvoorbeeld in het weekend). Bovendien beschikt niet iedereen over de juiste informatie om het openbaar vervoer optimaal te gebruiken. Om meer te weten te komen over de dienstregeling of de tarieven, verwijzen De Lijn en NMBS mensen steeds vaker door naar hun website of andere digitale platformen. Maar die zijn niet voor iedereen toegankelijk. Zo blijkt uit vergelijkend Europees onderzoek dat 1 op 5 Vlamingen nooit online informatie opzoekt over het openbaar vervoer.
Oplossingen via onderzoek, advies en actie
Omdat vervoersarmoede op verschillende manieren in verschillende bevolkingsgroepen tot uiting komt, bestaat er geen eenvoudige oplossing. Mensen uit vervoersarmoede helpen, kan enkel door samenwerking, maatwerk en een gerichte aanpak. Samen met haar partners en bondgenoten voert Mobiel 21 daarom strijd tegen vervoersarmoede via allerlei sporen. Allereerst blijft de organisatie inzetten op onderzoek naar de oorzaken en effecten van het probleem. De inzichten die Mobiel 21 via haar onderzoek verzamelt, deelt ze vervolgens met mobiliteitsaanbieders, sociale diensten en welzijnsorganisaties. Maar ook met beleidsmakers.
De organisatie helpt beleidsmakers bijvoorbeeld rekening te houden met vervoersarmoede in hun mobiliteitsplannen en mobiliteitsmaatregelen af te stemmen op de verschillende profielen. Want niet alle mobiliteitsmaatregelen zijn voor elk van de profielen even effectief. Zo is gratis openbaar vervoer bijvoorbeeld geen oplossing voor een zorgbehoevende die niet tot aan de bushalte geraakt. Omgekeerd heeft een persoon die geen busticket kan betalen niets aan de bushalte in zijn of haar straat. En soms rijdt een buslijn gewoon niet langs de bestemming die een persoon wil bereiken. Mobiel 21 adviseert beleidsmakers dan ook om elke maatregel te evalueren voor de verschillende profielen van minder mobielen.
Daarnaast moedigt Mobiel 21 beleidsmakers aan om in te zetten op bereikbare basisvoorzieningen, daar waar mensen wonen. Mobiliteit en ruimtelijke ordening kun je namelijk niet los van elkaar zien, maar moet je op elkaar afstemmen. Een nieuw sociaal huisvestingsproject in een voorstad, ver van een bushalte, zal tot meer vervoersarmoede leiden. De oplossing daarvoor is lang niet altijd het aanbieden van meer of goedkopere vervoersopties. De locatie van voorzieningen, op wandelafstand van de voordeur, verdient evenveel aandacht als het mobiliteitsaanbod.
Verder gaat Mobiel 21 ook over tot actie. Doorheen de jaren startte de organisatie allerlei initiatieven op om mensen uit vervoersarmoede te helpen. Zo zet ze volop in op het potentieel van de fiets. Samen met vrijwilligers geeft ze in De Fietsschool laagdrempelige fietslessen aan volwassenen die niet of niet goed kunnen fietsen. Ze werkt daarbij ook rond fietsbezit, -onderhoud en -herstel. Zo tovert ze deelnemers echt om tot zelfstandige fietsers, voor wie allerlei bestemmingen plots bereikbaar worden. Verder geeft Mobiel 21 minder mobiele mensen opnieuw wind in de haren met de fietsen voor twee van Gedeeld Fietsplezier. En bouwt ze samen met partners aan de vacaturedatabank naarjobs.be, die werkzoekenden helpt om een bereikbare job in hun buurt te vinden.
Door via verschillende sporen te werken aan oplossingen, wil Mobiel 21 tot een inclusief en rechtvaardig mobiliteitssysteem komen dat niemand achterlaat en mensen toelaat om voluit deel te nemen aan de samenleving. Zo’n systeem ontstaat niet in een handomdraai, maar vraagt structurele samenwerking tussen burgers, beleidsmakers, mobiliteitsaanbieders en het middenveld.