Sinds 2014 studeren er in Gent jaarlijks een tiental sociale gidsen af. Dat zijn (ex-)OCMW-cliënten die andere cliënten ondersteunen bij allerlei praktische, maar niet onbelangrijke zaken. Na een opleiding in het Centrum voor Basiseducatie en een stage binnen de sociale dienst van OCMW Gent ontvangen de sociale gidsen hun certificaat. Hiermee gaan ze dan aan de slag als vrijwilliger bij het OCMW.
Hoe het idee groeide…
Het ontstaan van de sociale gidsen is te situeren in 2013, na de vaststelling dat veel OCMW-cliënten moeilijkheden ondervonden bij het zelfstandig uitvoeren van praktische stappen binnen hun hulpverleningstraject. (Over)leven in een multi-problem situatie, het ontbreken van de nodige kennis en vaardigheden, een gebrek aan zelfvertrouwen en assertiviteit, eerdere negatieve ervaringen of drempelvrees lagen vaak aan de basis van het probleem.
Tegelijkertijd bleek dat de steeds groter wordende werklast van de maatschappelijk werkers het vaak niet meer toeliet om effectief mee te gaan naar allerlei diensten. Dit had als gevolg dat bepaalde stappen binnen het hulpverleningstraject moeizamer werden gezet en dat rechten niet voldoende werden uitgeput.
Vanuit het project ‘Klantenparticipatie’, de groepswerking die ervaringsgericht bepaalde thema’s gelinkt aan OCMW bespreekt, kwam het voorstel om “sociale gidsen” in te zetten bij de minder zelfredzame cliënten. Zo kan er actiegerichte ondersteuning worden geboden in het hulpverleningstraject. Samen op pad gaan ’met iemand die hen verstaat’ is voor vele cliënten het ideale startschot om aan te zetten tot actie. “Het Maatgericht Activeringscentrum van OCMW Gent vond in het Centrum Basiseducatie een ideale partner om samen een specifieke opleiding ‘sociale gids’ op touw te zetten.”
Belangrijke schakel in de ondersteuning van onze cliënten
In september 2019 ging de zesde editie van start. Er zijn op dit moment 19 actieve sociale gidsen en 16 gidsen in opleiding: een zeer diverse groep qua taal en opleidingsniveau.
De opdrachten die de sociale gidsen uitvoeren zijn divers maar steeds gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid. Zo vergezellen ze cliënten naar administratieve diensten (inschrijving VDAB, mutualiteit, vakbond…) en begeleiden hen bij het uitputten van hun rechten. Gidsen kunnen meegaan naar een eerste afspraak of contact bij andere OCMW-diensten, scholen of crèches, wijkgezondheidscentra... Ook op het gebied van huisvesting kunnen ze een grote hulp zijn: op zoek gaan naar een woning of meegaan op een effectief plaatsbezoek.
Nadat de vraag bij de begeleiders van het project komt, wordt er steeds gekeken naar een geschikte match. Welke sociale gids zien we goed passen bij de achtergrond/vraag van de cliënt? Zo kunnen we ervoor kiezen om met iemand die de Nederlandse taal nog niet machtig is een sociale gids mee te sturen met dezelfde moedertaal, wat uiteraard het contact vergemakkelijkt.
Naast het praktisch ondersteunen van de cliënt en het ‘assisteren’ van de maatschappelijk werker, zien we als voornaamste doelstelling ook het empoweren van cliënten. Sociale gidsen nemen de opdracht niet over maar stimuleren mensen om het heft in eigen handen te nemen. Het zijn dus zeker geen ’buddy’s‘ die taken van cliënten overnemen of hen permanent blijven begeleiden..
Zo kan iemand het bijvoorbeeld moeilijk vinden om een pro-Deoadvocaat aan te vragen. De weg ernaar toe, het uitzoeken welke bus te nemen, hoe zich aan te melden, de eerste contacten aan de balie… Er niet alleen voorstaan maar dit samen kunnen uitzoeken met een persoon die voor hem betrouwbaar is, werkt bemoedigend. Cliënten geven aan zich snel vertrouwd te voelen bij de sociale gidsen. Het komt uiteraard ook geregeld voor dat gidsen zich herkennen in de situatie. Dit begrip zorgt vaak voor een enorm wederzijds respect. Ook al hebben ze het traject deze keer samen gedaan, wordt de cliënt gesterkt om het de volgende keer zelfstandig te proberen. Misschien is het toch nog nodig dat de gids meegaat naar het eerste gesprek met de bevoegde advocaat. “De afbouw van de ondersteuning gebeurt op basis van een inschatting van gids en cliënt samen.”
Hoe word je sociale gids?
De opleiding en stage zijn een verplicht onderdeel om het certificaat ’sociale gids‘ te kunnen ontvangen. Kandidaat-gidsen zijn zelf (ex-)cliënt of hebben een dossier bij het OCMW en zijn geïnformeerd en gemotiveerd door hun maatschappelijk werker. Ze zijn bereid om vrijwilligerswerk te doen voor het OCMW, hebben zelf ervaring met hulpverlening en wensen zich vooral sociaal te engageren.
Geregeld merken we dat mensen meteen willen starten met de ‘job’ van sociale gids. De opleiding zelf vinden ze niet nodig. Vaak hebben ze geen expliciete leervragen maar willen ze zich zo snel mogelijk inzetten. Toch zien wij de opleiding als een essentieel proces. We willen mensen kunnen opnemen in een groep. Zij maken als gids deel uit van een team en van een groter project. Ze zullen veel met mensen moeten omgaan dus het sociale aspect van de groepswerking is een goede leerschool. Ze dienen te groeien in zelfstandigheid en leren omgaan met feedback. Ook in de groepswerking staat de visie van het project centraal: zo werken we rond de belangrijkste topics die aan bod kunnen komen en leren we vooral al doende, ervaringsgericht, en blijven we niet te veel hangen in droge theorie.
Permanente coaching is onmisbaar
Ook de ervaren gidsen blijven leren. Zo organiseren we in samenwerking met Leerpunt intervisies. We staan dan stil bij thema’s die hen aanbelangen en zaken waarop ze botsen tijdens de opdrachten. Zo leren ze van elkaar en delen ze hun ervaringen. Ze worden bovendien ook nog individueel gecoacht en ondersteund in hun opdrachten. Doorheen de jaren hebben we gemerkt dat het traject dat de sociale gidsen doorlopen ook een activeringstraject voor henzelf is.
Het uitoefenen van een maatschappelijk zinvolle activiteit kan zo ook de integratie en (sociale) activering bevorderen. Gidsen in spe die starten met de opleiding ervaren op dat moment moeilijkheden om aansluiting te vinden tot de reguliere arbeidsmarkt. Dit kan te maken hebben met diverse factoren binnen verschillende levensdomeinen, zoals een medische problematiek, psychische belemmeringen, een moeilijke gezinssituatie … Door het doorlopen van de opleiding en het starten met vrijwilligerswerk gaan mensen zich sterker voelen en zichzelf naar waarde schatten. Ze zijn trots dat ze ‘eindelijk’ iets afmaken en groeien zienderogen. Ze zijn van belang voor OCMW én voor de samenleving. Niet zelden merken we dan ook een intrinsieke motivatie om door te stromen. Deze doorstroom zorgt ervoor dat we jaarlijks met een nieuwe groep de opleiding kunnen aanvatten.
Zo geef ik nog graag het voorbeeld van Frederiek (fictieve naam wegens privacyredenen). Frederiek vatte op 19-jarige leeftijd de opleiding sociale gids aan. Wegens medische en psychische redenen was het op dat moment moeilijk voor hem om een reguliere tewerkstelling te starten. Frederiek had zich neergelegd bij zijn situatie, zag zichzelf niet voltijds aan het werk gaan en had de sociale gidsen als einddoel gesteld. Hij kreeg recht op een invaliditeitsuitkering en was tevreden als sociale gids. Bij aanvang van de opleiding was hij vaak te laat omdat hij zich overslapen had en zat hij er wat stilzwijgend bij… Frederiek bleef echter komen, werd wat mondiger, en deed iets met onze feedback over zijn afwezigheden, motivatie en attitude. Gaandeweg zagen we hem helemaal tot zijn recht komen, tot hij diegene werd die anderen op sleeptouw nam. Frederiek was de sociale gids die we alles konden vragen. De opdrachten in de vroege uurtjes waren oorspronkelijk niet zijn ding, maar we lieten hem steeds vaker deze uitdaging aangaan. Intussen is Frederiek doorgestroomd naar Stad Gent, waar hij als gemotiveerde schoolspotter bij outreachend werken aan de slag ging. Dit groeiproces was mooi om te zien.