Linus Vanlaere is auteur en zorgethicus verbonden aan sTimul: zorgethisch lab (Vives) en KULeuven. In deze column behandelt hij telkens een ethische kwestie.
Recent ontwikkelde zich een discussie over seksualiteit in het woonzorgcentrum. Als antwoord op een pleidooi voor ethische beleidsvoering rond seksualiteit in woonzorgcentra, argumenteert de Leuvense filosoof Herman De Dijn dat er sprake is van een ernstige blikvernauwing wanneer we zeggen dat seksualiteit een nood is die moet beantwoord worden in naam van holistische zorg (Tertio, 24 maart 2021). Seksualiteit zit niet in het domein van de behoefte, wel in dat van het verlangen. We reduceren een complexe zaak als seksualiteit wanneer we die louter als een behoefte zien waaraan tegemoet moet worden gekomen. In feite wordt daarmee de mens zelf gereduceerd tot een object van zorg. Aldus De Dijn.
De Dijn doet me nadenken over holistische zorg. Wat betekent dat eigenlijk? Holisme slaat op de hele mens, in al zijn gelaagdheden, in zijn complexe samenhang van verlangens en behoeften. Holistische zorg betekent misschien dat we elke behoefte nooit louter zien als behoefte, maar altijd in verwevenheid met diepere verlangens en aspiraties. Die laatste maken de mens immers mens. Nog iets fundamenteler vraagt holisme dat we de mens niet alleen zien als een behoeftig wezen, maar ook en steeds (tegelijk) als een relationele zinzoeker. Zelfs minder complexe zaken dan seksualiteit, ja, zelfs wat we zonder veel discussie als behoeften zien, kunnen we niet benaderen als ‘louter behoeften’ zonder dat er iets van het mens-zijn af gaat…
Neem nu het maaltijdgebeuren in woonzorgcentra. Daar draait het toch om meer dan alleen maar behoeftebevrediging? Ouderen in woonzorgcentra gaan toch niet aan tafel alleen om een fysieke behoefte te bevredigen, maar ook om het sociale contact en dus vanuit het verlangen naar relationele verbinding? En om structuur aan de dag te geven, om het onderscheid tussen een feestdag en een gewone dag te ondervinden, om het onderscheid ook tussen winter en zomer te ervaren, en dus vanuit het verlangen naar verbinding met het grotere leven rondom zich?
Onlangs zag ik op Linkedin het prachtinitiatief om ouderen met dementie een hoogwaardige en modieuze kledingbeschermer te geven in plaats van een plastieken lelijk ding. Waarom zouden we dat doen als eten alleen een fysieke behoefte is waaraan op de meest efficiënte en rationele wijze moet tegemoetgekomen worden? Waarom zouden er inspanningen moeten worden geleverd om de tafel mooi te dekken of te versieren op feestdagen?
Hetzelfde kan worden gezegd over het wassen. Achter het wasgebeuren gaat meer schuil dan enkel de nood aan hygiëne. Na een inleefervaring als simulant-bewoner in het zorgethisch lab sTimul zei een zorgkundige die het net aan den lijve had ervaren: ‘ik wist niet dat je door een washandje niet alleen proper kon worden maar ook meer mens’. Ze had het niet alleen over de verfrissing na een ellendige nacht, maar uiteraard over de wijze waarop ze gewassen werd, waarop er contact werd gemaakt. Ze wist zich gezien als mens.
Dat laatste legt ook bloot hoe holistische zorg altijd gestalte krijgt binnen een zorgrelatie, waarbij de zorgontvanger zich engageert in een relatie-van-mens-tot-mens. Dat wil zeggen dat de zorgverlener méér doet dan louter aan de behoefte tegemoetkomen, datgene waar de zorgontvanger ‘recht’ op heeft. Dat ‘méér’ gaat over betrokkenheid, engagement. Het gaat erover dat de zorgverlener zich bekommert om wat er voor de oudere persoon op het spel staat. Die aandacht en waardering is onafdwingbaar. Je kan er ook moeilijk ‘recht’ op hebben, want op het ogenblik dat je dit recht opeist, verdwijnt net datgene waarop je je recht laat gelden. Waardering, betrokkenheid, aandacht … die stille waarden in de zorg komen immers pas tot stand in een authentieke relatie.
Holistische zorg gaat dus meer om het tot stand brengen van verbinding dan om het voldoen aan een behoefte. In de verbinding van de zorgrelatie zorgen we ervoor dat de behoefte van de ander verbonden blijft met zijn diepere verlangens en aspiraties. We zorgen ervoor dat de ander meer is dan zijn behoefte, meer krijgt dan directe behoeftebevrediging. Misschien is zelfs de aarzeling om zomaar mee te stappen in een verhaal van ‘rechten’ noodzakelijk om holistische zorg te kunnen bieden.
Een scène uit de ziekenhuisreeks ‘New Amsterdam’ maakt dit misschien concreet. Een 18-jarige komt in het ziekenhuis via de afdeling Spoed. Hij blijkt hervallen van kanker. Deze keer kan er niets meer gebeuren, hij zal binnen afzienbare tijd sterven. Nu de jongen meerderjarig is, kan hij beslissen om zijn ouders niet in te lichten over zijn toestand. Hij wil onbekommerd reizen met enkele vrienden, de wereld ontdekken, avonturieren, ontmaagd worden … Zijn tijd is immers kort. Als hij het zijn ouders vertelt, willen ze hem beslist bij hen houden en zullen zijn laatste maanden in het teken staan van hun verdriet. Iggy, de psychiater wordt erbij geroepen. Hij kan niet anders dan de jongen te respecteren in zijn beslissing. Hij heeft er recht op. Iggy komt met een voorstel: dat de jongen een filmpje opneemt dat zijn ouders zullen zien wanneer hij er niet meer is, een filmpje waarin hij drie goede herinneringen aan zijn ouders verwoordt. De jongen geraakt niet aan de derde herinnering, als hij, tot tranen toe bewogen, beseft: mijn leven is zo verbonden met dat van mijn ouders dat ik nu niet mag doen wat ik wel kan doen (omdat ik er recht op heb) …
Met de woorden van de ‘Kleine Prins’ van Antoine de Saint-Exupéry klinkt het misschien wat melig, en toch vormt het de essentie van holistische zorg: de tijd die je uitspaart met dorstlessende pillen kan je ook besteden aan (samen) op weg gaan naar de bron … Al is dat laatste veel moeilijker dan het eerste. Het vraagt in alle geval engagement dat meer is dan dienstverlening.