Benedikte Van Eeghem is communicatiemedewerker bij OCMW Brugge, copywriter, tekstredacteur en blogger. Voor VIEWZ levert ze deze maand een bijdrage over de vaccinatiecampagne.
Ik moest lachen toen ik enkele weken geleden bij de (heropende) kapper zat. Het dametje voor me had een verse mise-en-plis gekregen, ze glunderde toen ze het resultaat in de spiegel zag. Ze glunderde nog meer omdat ze kon meedelen dat ze al gestekt was. Het is een charmante West-Vlaamse manier om te melden dat je de COVID-prik hebt gekregen.
Op dat moment kon ik helaas nog niet meepraten over de belevenis. Ik had nog geen uitnodiging ontvangen, geen mail, geen rooksignaal, nada. En ook al weet ik dat de overheid in deze tijden bergen verzet en niemand over het hoofd wil zien, toch maakte ik me stiekem zorgen. Een heleboel vrienden, jonger en ouder, waren immers al gestekt, sommigen zelfs twee keer. Toen ik een collega erover aansprak en zei dat ik vermoedde dat ze me zouden vergeten, ging die in een deuk. “Typisch gij. Veel te veel fantasie. Wees gerust, de invitatie volgt wel.”
Ze had gelijk. Een paar dagen later meldde mijn mailbox dat ik mijn afspraak mocht vastleggen: half juni, voor dag en dauw, aanmelden in het plaatselijk vaccinatiecentrum met mondmasker en vereiste documenten. Het moet gezegd dat het management op die site – in gewone tijden een schaatsbaan – behoorlijk top is. Net zoals ik een kwarteeuw geleden door menig steward-in-een-hesje de weg gewezen werd op de terreinen van Werchter, Beach Rock, Marktrock en Pukkelpop, kreeg ik in Brugge anno 2021 vlekkeloze begeleiding tot aan de vaccinatiedeur. De parkeervakken lagen er net niet geschrobd en gedecoreerd bij. Na papiergeritsel, een identiteitscontrole en een temperatuurmeting mocht ik het walhalla officieel betreden.
Het is op die momenten dat je beseft wat voor geoliede machine de zorg in crisistijden hier is. En die zorgt strekt heus verder dan ziekenhuisbedden op en om IC. Tientallen medewerkers zoemen tijdens de prikmarathon als bedrijvige bijtjes heen en weer, zeven dagen op zeven. Dat doen ze overigens in het hele land. Ze lezen nu eens identiteitskaarten, verstrekken dan weer informatie of een helpende hand, zetten finaal het vaccin en kleven de pleister. Het is een standaardritueel richting een soepeler, leuker en normaler leven geworden.
Zonder de inzet van die duizenden bijtjes stonden we op dit moment nergens. Hun vrijwillige zorg is de zorg waar geen prijs op te kleven valt. Ze is vaak van onderschatte en tegelijk van onschatbare waarde. Ik heb alle helpers die ik kruiste in het centrum daarom een beleefd ‘dank je wel’ toegeworpen, ook al was ik niet mijn wakkerste zelf op het moment van de prik. Het ging pijlsnel, mijn beurt zat erop voor ik het goed en wel besefte.
“U mag maar naar de rustzone, mevrouw!”
Dat afscheidszinnetje heb ik nog geregistreerd, net als de muziek waarop we in die rustzone getrakteerd werden. Een lokale radio met een lichtjes foute playlist zorgde voor een, naja, unieke sfeer. Na Madonna en wat schreeuwerige commercials mocht ik mijn chill-out afronden met Eddy Wally en "Ik spring uit een vliegmachien”. Toen het refrein weerklonk, zag ik achter de mondmaskers menig lachje opduiken. Eddy was, is en blijft een sfeermaker van formaat. Vanuit zijn rustzone in het hiernamaals kijkt hij volgens mij elke dag naar de vaccinatiekaravaan, de bedrijvigheid en de onbetaalbare zorg die iedereen ter plekke waarborgt. Daarop lacht zijn hagelwitte tanden bloot en zegt aan al wie het horen wil:
“Vaccinaties… Wauw! Geweldig!”
Foto Rik Helsen