CEBUD onderzoekt voor 2020 de doeltreffendheid van de minimuminkomens in Vlaanderen, die volstaan meestal niet om menswaardig te kunnen leven.
Het kunnen beschikken over een toereikend inkomen is essentieel om armoede te bestrijden. Een structureel tekort aan inkomen heeft een negatieve impact op andere levensdomeinen en veroorzaakt psychosociale problemen die maken dat mensen moeilijk uit hun armoedesituatie kunnen ontsnappen. Een belangrijk instrument om armoede te bestrijden is het organiseren van een adequate minimuminkomensbescherming. CEBUD evalueert de doeltreffendheid van de minimuminkomens door de netto besteedbare minimuminkomens uit sociale bijstand, sociale zekerheid en arbeid te vergelijken met het referentiebudget.
Referentiebudgetten voor maatschappelijke participatie
Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten en geven een antwoord op de vraag: “Hoeveel inkomen heeft een gezin minimaal nodig om volwaardig te participeren aan de maatschappij?” Het antwoord op deze vraag is voor elk gezin verschillend. Zo kunnen gezinnen met gelijke financiële middelen toch ongelijke participatiemogelijkheden hebben omdat bijvoorbeeld hun gezondheidstoestand verschillend is. Ook kenmerken van de maatschappij, zoals de betaalbaarheid van onderwijs, energie en openbaar vervoer, geven aanleiding tot verschillende financiële noden. In deze oefening gaan we uit van een financiële ondergrens voor maatschappelijke participatie: we veronderstellen dat de gezinsleden in goede gezondheid verkeren, geen eigen wagen nodig hebben om voldoende mobiel te zijn en over de nodige vaardigheden beschikken om bijvoorbeeld prijzen te vergelijken en informatie op te zoeken. Uit onderzoek weten we dat deze voorwaarden vaak niet vervuld zijn en in het bijzonder niet bij gezinnen met een laag inkomen. Deze gezinnen zullen dus een hoger inkomen nodig hebben voor maatschappelijke participatie.
Minimuminkomens beschermen niet tegen armoede
Om uitspraken te doen over de doeltreffendheid van de minimuminkomens vergelijkt CEBUD het referentiebudget van een gezinstype met het netto besteedbaar inkomen van de verschillende minima voor dit gezinstype. Het netto besteedbaar inkomen wordt berekend door het bruto-inkomen te verrekenen met de sociale bijdragen, de personenbelasting, het groeipakket en eventuele kinderalimentatie (gearceerde balkjes in figuur 1). Je kan de resultaten van vier gezinstypes terugvinden in onderstaande figuur. Het onderzoek toont aan dat de netto besteedbare inkomens uit sociale bijstand en sociale zekerheid bijna altijd onvoldoende zijn wanneer het gezin een woning huurt op de private woningmarkt. Maar ook éénverdienersgezinnen (slechts één volwassene van het gezin werkt) beschikken niet altijd over een menswaardig inkomen wanneer zij voltijds werken aan een minimumloon en een private woning huren.
FIGUUR 1 (klik om de afbeelding te vergroten): Doeltreffendheid van de minimuminkomens voor 4 gezinstypes (alleenstaande, alleenstaande met kind in lager en secundair onderwijs, koppel met kind in lager en secundair onderwijs, koppel 65+) in 2020. De gezinnen verkeren in goede gezondheid, bezitten geen eigen wagen en huren een woning op de private huurmarkt.
Kleine impact van sociale voordelen
De doeltreffendheid van het minimuminkomen is niet enkel afhankelijk van de hoogte van het inkomen maar ook van de uitgaven voor noodzakelijke goederen en diensten. Doorheen de jaren hebben diverse overheden en bedrijven sociale voordelen in het leven geroepen die de uitgaven voor financieel kwetsbare groepen moeten beperken. De impact van 13 sociale voordelen (zoals de verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg en het sociaal tarief voor water en energie) is weergegeven in onderstaande grafiek (figuur 2). Deze grafiek toont dat de sociale voordelen meestal onvoldoende zijn om te komen tot een menswaardig inkomen. Bovendien weten we uit onderzoek dat veel gezinnen die recht hebben op sociale voordelen deze niet opnemen omwille van de vele drempels die ze ondervinden zoals een gebrek aan informatie of complexe aanvraagprocedures.
Sociale huisvesting maakt groot verschil
Wanneer de gezinnen bovenop de sociale voordelen het geluk hebben om een sociale woning te huren, zullen de minimuminkomens voor de meeste gezinnen wel (nipt) voldoende zijn om menswaardig te leven. Maar zelfs in deze situatie blijven de minimuminkomens te laag voor koppels met kinderen in het lager of secundair onderwijs die leven van een leefloon of minimum werkloosheidsuitkering. Ook kan niet iedereen die recht heeft op een sociale woning hierop beroep doen. De wachtlijsten zijn lang en blijven toenemen: eind 2020 stonden er bijna 170.000 kandidaat-huurders op de wachtlijst voor een sociale huurwoning.
FIGUUR 2 (klik om de afbeelding te vergroten): De impact van veel voorkomende sociale voordelen en sociale huisvesting op de doeltreffendheid van de minimuminkomens voor 4 gezinstypes (alleenstaande, alleenstaande met kind in lager onderwijs en secundair onderwijs, koppel met kind in lager en secundair onderwijs, koppel 65+) in 2020.
Nood aan sterk beleid
De minimuminkomensbescherming garandeert in Vlaanderen niet altijd een menswaardig inkomen. Om te komen tot doeltreffende minimuminkomens is er nood aan samenwerking tussen de diverse overheden in ons land. Zo kunnen de brutobedragen van de minimumuitkeringen worden opgetrokken. Daarnaast kunnen de sociale toeslagen van het groeipakket voor financieel kwetsbare gezinnen worden verhoogd. Het beleid kan ook inzetten op het beperken van de kostprijs van noodzakelijke goederen en diensten zoals gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs en energie. Het verruimen van het aanbod sociale huurwoningen is hierin cruciaal. Het beperken van de huisvestingskost heeft immers de grootste impact op het budget van gezinnen met een beperkt inkomen.
Menswaardig inkomen voor iedere burger
Zelfs wanneer de minimuminkomens worden opgetrokken tot het niveau van de referentiebudgetten, zullen gezinnen met extra behoeften (zoals chronisch zieke mensen of gezinnen die noodgedwongen in energieverslindend woning wonen) nood hebben aan financiële steun en begeleiding. Het OCMW is als lokale hulpverstrekker het meest geschikt om deze steun, op maat van iedere cliënt, te bieden. De REMI-tool is hiervoor een zeer geschikt instrument. OCMW’s geven echter aan over onvoldoende middelen te beschikken om alle behoeftige gezinnen te ondersteunen. Om alle burgers een gelijke toegang tot een menswaardig inkomen te garanderen is het optrekken van de minimuminkomens, het verlagen van de kostprijs van noodzakelijke goederen en diensten en het garanderen van de toegankelijkheid van deze goederen en diensten essentieel. Pas dan kunnen OCMW’s hun rol als laatste sociaal vangnet ten volle realiseren.
Meer leren over referentiebudgetten en de REMI-tool? CEBUD en VIEWZ organiseren in februari 2022 de opleiding 'Referentiebudgetten en REMI'.
Hoe kunnen referentiebudgetten leiden tot een menswaardig inkomen? Hoe kan de REMI-tool een OCMW helpen om gelijkwaardige financiële hulpverlening te realiseren? Vanuit het begrip menselijke waardigheid gaan we tijdens deze opleiding op zoek naar de bijdrage die referentiebudgetten kunnen leveren om een menswaardig inkomen voor elke burger te garanderen. Na een theoretisch deel gaat u zelf aan de slag met de REMI-tool. Door praktijkcases uit te testen in REMI en te bespreken in groep, krijgt u inzicht in de werking van het instrument. Na de opleiding heeft u een goede kennis van de referentiebudgetten, heeft u inzicht in hoe de referentiebudgetten bijdragen tot een gelijkwaardige financiële hulpverlening en weet u hoe u met REMI aan de slag kan in uw OCMW.
Meer informatie of inschrijven.