Benedikte Van Eeghem is communicatiemedewerker bij OCMW Brugge, copywriter, tekstredacteur en blogger. Voor VIEWZ levert ze deze maand een bijdrage over de quarantaines in het onderwijs.
Het heeft de laatste weken niet alleen pijpenstelen maar ook quarantaines geregend. Yet again. Voor zover wij thuis de dans ontspringen terwijl ik dit stuk schrijf, hoor ik her en der van gezinnen die het vlaggen hebben. Of er is een risicocontact geweest op school, of er waren te veel besmettingen in de klas, of de voorraad leerkrachten is door de omstandigheden letterlijk uitgeput. Gevolg: het jonge geweld wordt thuis gezet en moet de lessen online volgen, wijl het ouderlijk gezag op een andere vierkante meter online werkt.
Terwijl we daar in het voorjaar van 2020 nog behoorlijk moesten aan wennen, lijkt het intussen de normaalste zaak van de wereld. Hoewel. Wat is normaal eigenlijk? Valt dat nog te definiëren in deze tijden? En wie bedacht – tot mijn vinnige ergernis – die slogan over ‘het nieuwe normaal’? Ik vind slogans best tof, maar het nieuwe normaal doet mijn tenen wat jeuken. De verpakking verhult immers een vaak teleurstellende inhoud.
Niet iedereen beschikt over veel of riante leefruimtes in een lichtrijke, aangename woning. Niet iedereen kan zomaar vanop afstand werken én present zijn wijl de kroost thuis naar een scherm staart om slimmer te worden. Om nog maar te zwijgen over de mentale impact van dagen waarop je als ouder professioneel hoort te renderen, terwijl je weet dat de erfgenamen meer naar YouTube dan naar Google Classroom loeren. Het is – om het met een knipoog te zeggen – bij momenten om uw kas van op te fretten.
Toch ga ik hier de revolutie niet prediken of stellen dat we de maatregelen maar beter aan onze laars lappen. Ik snap de scholen die genoodzaakt zijn de boel dicht te gooien, om personeel en leerlingen te beschermen. Ik snap ook de mensen die zeggen dat alle scholen maar beter meteen kunnen sluiten voor een maand. En tegelijk denk ik: kunnen we dat laatste scenario alsjeblieft maximaal proberen ontwijken? Want als ouders voor een quarantaine niet meer uit een potje verlofdagen kunnen putten of telewerk met jong geweld in huis onhaalbaar blijkt, wie zal er in dit ‘feestseizoen’ dan nog voor de kinderen zorgen?
Die bedenking maakte zanger Luc De Vos zich ruim twintig jaar geleden trouwens ook. Van pandemieën en lockdowns was er toen geen sprake, maar Vos stelde pertinente vragen en koppelde ze aan de legendarische Gorki-sound:
Wie zal er voor de kinderen zorgen?
Wie smeedt voor hen het plan van morgen?
Hij voegde er lyrisch aan toe dat de kleine bengels maar bleven janken. Zo verging het een vriendin van me, die haar beide kleuters onlangs weer twee weken verplicht binnen moest houden. Tussen eindeloos gejoel door ploeterde ze online van 8u tot 23u voor een gerenommeerde werkgever, die veronderstelt dat ouders het in dat nieuwe normaal vlotjes managen. Noem het gerust een IC op microniveau.
Het grote voordeel van die situaties is dat ze tijdelijk zijn. De kleine bengels uit het bewuste gezin zitten intussen terug in de klasgroep en mochten de komst van de Sint met generatiegenootjes beleven. Ze genieten terug van het échte normaal, waarin ouders op weloverwogen momenten ontzien worden. Ik hoop oprecht dat we die koers kunnen aanhouden richting feestdagen en het nieuwe jaar. Dat we oog blijven hebben voor de draaglast van de zorg. Dat kinderen desondanks kinderen mogen blijven, en ouders gewoon ouders. Dat we op het eind van elke dag niet hoeven te concluderen dat we maar half gewerkt en half gemoederd of gevaderd hebben. Dat het échte normaal ook in 2022 blijft primeren.
Mocht dat niet lukken, dan kunnen we ons tijdens de lastige momenten blijven laven aan de deuntjes en de woorden van Vos. En bovenal onthouden:
Het gaat over als je niet beweegt
Als je stil blijft, gaat het over.
Foto: Alisa Nadezhkina