De voorbije twee jaar was solidariteit erg zichtbaar in onze samenleving. Maar goed ook. De Covid-19-crisis en de overstromingen in juli 2021 hebben ons land zwaar geraakt, de meest kwetsbaren onder ons het meest. Maar wat is solidariteit juist en hoe kijken we er tegen aan? Ter voorbereiding van het tweejaarlijkse Verslag van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, dat deze keer gewijd is aan het thema ‘Solidariteit en armoede’, vroegen we het aan mensen in armoede en hun verenigingen.
Mensen in armoede denken bij solidariteit aan elkaar helpen, naar elkaar luisteren, openstaan voor anderen, maar ook aan “solidariteit van de meerderheid ten voordele van de zwaksten en zij die uitgesloten worden: pensioen, werkloosheid, handicap”. Ze verbinden solidariteit met waarden zoals gelijke rechten voor iedereen, rechtvaardigheid, onvoorwaardelijkheid en gelijkwaardigheid maar ervaren gewoonlijk dat “mensen in armoede worden afgedaan als parasieten”, dat “voortdurend wordt geopperd dat ze niets bijdragen”. Gedurende anderhalf jaar gingen we met hen en andere actoren in de strijd tegen armoede in overleg rond dit thema.
Uit dit overleg komt sterk naar voren dat mensen in armoede actoren zijn van solidariteit die op verschillende manieren bijdragen. Alleen wordt hun bijdrage vaak niet gezien. Denk maar aan hun onderlinge hulp of aan het vele informele vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in verenigingen waar armen het woord nemen, dat niet als zodanig erkend en vergoed wordt. Maar ook aan de belastingen. Omwille van hun laag inkomen betalen vele mensen in armoede geen personenbelasting, maar wel btw op de goederen en diensten die ze consumeren. Dat is bovendien een lineaire belasting – een zelfde percentage voor iedereen – die zwaarder doorweegt op lagere inkomens. Het wordt mensen in armoede ook moeilijk gemaakt om structureel bij te dragen. Zo laten vele precaire jobs, onder andere in de platformeconomie, niet toe om bij te dragen aan de sociale zekerheid en dus ook niet om de nodige bescherming op te bouwen.
Soms wordt solidariteit zelfs bestraft. Uitkeringsgerechtigden kunnen bijvoorbeeld geen woning delen of iemand tijdelijk in huis nemen zonder als samenwonende een deel van hun uitkering te verliezen. Al deze voorbeelden tonen aan dat het belangrijk is om de solidaire bijdragen van mensen in armoede te erkennen en te ondersteunen en hen niet louter als ontvangers van solidariteit te beschouwen.
Dit is des te belangrijker omdat mensen in armoede doorgaans minder de vruchten plukken van solidariteit dan andere groepen. Spontane, informele solidariteitsacties (directe of warme solidariteit) bereiken niet steeds degenen die er nood aan hebben omdat ze dikwijls binnen de eigen netwerken blijven. Bovendien zijn ze meestal gebonden aan concrete gebeurtenissen of crisissituaties en dus heel specifiek, tijdelijk en vluchtig. “Sommige gezinnen zijn in de media gekomen en hebben hulp gekregen, maar de overkoepelende noden worden niet gezien”. Ook onze structurele, institutionele solidariteit (indirecte of koude solidariteit) is echter niet perfect. Enerzijds heeft de sociale zekerheid tijdens de COVID-19-crisis opnieuw bewezen wat een enorme schokdemper ze is. Anderzijds is duidelijk geworden wie door de mazen van het net valt en bescherming misloopt. “Er zijn mensen hun job verloren en omdat die in de ‘grijze zone’ zat, hadden ze geen recht op tijdelijke werkloosheid”.
Daarnaast houdt ons fiscaal systeem - nochtans hét herverdelingsinstrument bij uitstek – ongelijkheden in stand en versterkt ze. Mensen in armoede lopen niet alleen bepaalde fiscale voordelen mis omdat hun belastinggrondslag te laag is, bijvoorbeeld belastingaftrek voor kinderopvang, of premies die voorfinanciering vereisen. Ze maken ook minder gebruik van publieke diensten die met belastinggeld gefinancierd worden. “Sommige mensen hebben niet eens het kleine beetje geld dat nodig is om te genieten van dingen die openbaar zijn, zoals naar het zwembad gaan, of naar het theater. Uiteindelijk zijn het de rijkste mensen die ook gemakkelijker kunnen profiteren van de dingen die via belastingheffing mogelijk worden gemaakt”. Hier treden mattheuseffecten op. Dit wil zeggen dat bepaalde beleidsmaatregelen of diensten systematisch meer gebruikt (kunnen) worden door de meer welgestelde bevolkingsgroepen, terwijl ze minder – of helemaal niet – gebruikt (kunnen) worden door mensen in armoede. Publieke middelen vloeien dus niet in gelijke mate naar alle lagen van de bevolking. Een rechtvaardige herverdeling, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, is essentieel.
Het Steunpunt tot bestrijding van armoede pleit in zijn tweejaarlijkse Verslag ‘Solidariteit en armoede’ voor meer solidariteit en rechtvaardigheid. We stellen namelijk vast dat de COVID-19-crisis en de klimaatcrisis de sociale ongelijkheden nog aanscherpen en dat mensen in armoede de eerste en zwaarst getroffenen zijn. Bovendien lopen ze veel solidariteit mis, ondanks de toegenomen uitingen van directe en indirecte solidariteit. Een eerste piste naar meer solidariteit en rechtvaardigheid is de sociale zekerheid versterken. Het is nodig te investeren in mensen zodat ze de kansen en middelen krijgen om een toekomstperspectief op te bouwen. Dat kan door kwaliteitsvolle jobs te creëren voor laaggeschoolden en andere kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Maar ook door de sociale zekerheid toegankelijker te maken en de uitkeringen verder op te trekken. De minimumuitkeringen bevinden zich immers nog steeds onder de armoederisicodrempel. Daarnaast mogen de budgettaire gevolgen van de COVID-19-crisis niet leiden tot besparingen in de sociale zekerheid, er moeten vooral andere en meer financieringsbronnen worden aangeboord naast de sociale bijdragen op arbeid. Een tweede piste is onze fiscaliteit rechtvaardiger maken door voorrang te geven aan progressieve manieren van belasten – afhankelijk van iemands inkomen – boven lineaire of forfaitaire belastingvormen, door niet alleen inkomens uit arbeid te belasten maar ook uit vermogen en door werk te maken van een echte vermogensbelasting. Tegelijk is het cruciaal om de mattheuseffecten aan te pakken zodat iedereen evenveel baat heeft van fiscale voordelen en bestedingen. Publieke diensten dienen versterkt te worden zodat ze kwaliteitsvol en toegankelijk zijn voor iedereen, dankzij extra ondersteuning voor mensen die het nodig hebben.
Meer informatie?
Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2021). Solidariteit en armoede. Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. Tweejaarlijks Verslag 2020-2021, Brussel, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.
U kan het Verslag downloaden op de website van het Steunpunt tot bestrijding van armoede en ook een filmpje bekijken met getuigenissen van deelnemers aan het overleg, evenals een opname van de persconferentie op 20/12/2021 waarop het Verslag werd voorgesteld. Alle citaten in dit artikel komen uit het Verslag.